"Bij mensen met het syndroom van Korsakov is het netwerk vaak weggevallen, er is weinig of geen contact met familie of vrienden. Hierdoor zijn bewoners op zichzelf en op instanties aangewezen. Ze krijgen hulp van zorgprofessionals, mentoren en bewindvoerders. Toch blijft, naast de noodzaak van zorg en hulp, ook altijd de behoefte aan nabijheid. Wie geeft je een knuffel, wie raakt je even liefdevol aan? Er mogen zijn, je gezien en gehoord voelen; het is een van onze eerste levensbehoeften."
“Wie geeft je een knuffel, wie raakt je even liefdevol aan? Er mogen zijn, je gezien en gehoord voelen; het is een van onze eerste levensbehoeften.”
"Het mooiste aan complementaire zorg is het 1-op-1 contact dat je met een bewoner hebt: de aandacht, het luisteren of juist een praatje maken. Mensen het gevoel geven dat ze gezien en gehoord worden. Zo hebben we een bewoonster die vroeger in een bosrijke omgeving woonde. Toen ze een handmassage kreeg met dennen-geurolie, zei ze gelijk: 'Dit ruikt naar thuis.' Een beter doel is er eigenlijk niet, ze ging helemaal op in de geur."
"Van veel bewoners krijgen we positieve reacties en zien we zelfs verandering in gedragspatronen. Het is een eenvoudige, maar hele waardevolle toevoeging aan de dagelijkse zorg. Het is vooral mooi om zoiets te kunnen geven en zo ook te kunnen bijdragen aan het welzijn van mensen met het syndroom van Korsakov."
